1. Vaarwegbeheer
Ingevolge de Invoeringwet Waterwet heeft de provincie een termijn tot uiterlijk 3 jaar ná in-werkingtreding van de Waterwet, om het vaarwegbeheer te regelen. De verwachting is dat Delfland het vaarwegbeheer krijgt. Wanneer binnen de wettelijk gestelde termijn het beheer wordt overgedragen en in welke vorm is nog niet duidelijk. Delfland is actief betrokken bij deze ontwikkelingen en zorgt voor afstemming met de provincie, zodat tijdig het benodigde beleid kan worden ontwikkeld.
Het vaarwegbeheer betreft het technisch onderhouden van vaarwegen met het oog op de vaarwegfunctie van dat water. Hierbij is het mogelijk dat straks het technisch onderhoud méér inhoudt dan het technisch onderhoud dat Delfland al verricht in het kader van zijn waterhuishoudkundige taken.
2. Nautisch beheer/ meerbeleid
Delfland is al nautisch beheerder van zijn waterwegen. Als nautisch beheerder kan Delfland, aanvullend op het Binnenvaartpolitiereglement, nadere verkeersmaatregelen/ verkeersregels treffen voor de scheepvaart. De nautisch beheerder doet dit ter behartiging van met name waterhuishoudkundige belangen, maar kan dit ook doen ten behoeve van een veilige en vlotte scheepvaart.
Aanwonenden van de Kastanjewetering hebben afgelopen jaar diverse malen klachten geuit over schepen in slechte staat van onderhoud die afmeerden voor hun huizen. Bovendien zorgden de eigenaren voor overlast. Deze personen konden door het Hoogheemraadschap van Delfland niet weggestuurd worden omdat Delfland geen meerbeleid heeft. Zolang de schippers het water niet verontreinigden en zij een geldige sticker hebben voor gemotoriseerd varen kan Delfland daarom niets doen. Het Team Handhaving van Delfland stelt dat de gemeentes afmeerproblemen moeten oplossen. De bewoners werden daarom door Team Handhaving gezegd contact op te nemen met de havenmeester van de gemeente Delft. Deze kon de schepen niet wegsturen, de Kastanjewetering valt immers niet onder Verordening Openbaar Gemeentewater Delft. De bevoegdheden zijn voor mij en ingelanden onduidelijk.
3. Vergunningen
Delfland geeft vergunningen uit voor het mogen varen met gemotoriseerde schepen over de boezemwateren. In een afstudeeronderzoek van de Haagse Hogeschool las ik dat 15% van de schepen, die in onze wateren vaart, zonder vergunning vaart. Daarnaast heb ik geconstateerd dat in ons beheersgebied op zomerse dagen de maximumsnelheden, die gelden om o.a. onze kaden te beschermen tegen golfslag, door veel recreanten niet worden gerespecteerd.
4. Brughoogtes
Op dit moment zijn het
provinciale recreatievaarwegenplan 1984 en de provinciale vaarweg-verordening 1987 van kracht, waarin eisen worden gesteld aan minimale brughoogtes en -breedtes t.b.v. de doorvaart. Ondanks dat is er een aantal bruggen in ons beheersgebied dat niet aan deze minimale doorvaarthoogtes voldoet. Daarnaast hanteren gemeenten en provincie vaak het kortzichtige beleid dat de laagste brug in een watergang maatgevend is voor de minimale brughoogte. Door verzakkingen wordt zo door de jaren heen steeds minder mogelijk. Door de levenscyclus van bruggen van 50 jaar valt er veel te verbeteren door bruggen juist steeds op een bepaalde hoogte te brengen. Hiervoor is mijns inziens handhaving van de vaarwegenplannen en/of ontwikkeling van een vaarwegenbeleid nodig. Ten behoeve van ont-wikkeling van de recreatievaart is het gewenst dat er een betere afstemming van de brughoogtes komt en dat vele bruggen dienen te worden verhoogd.
5. WBP
Over nautisch beheer wordt in paragraaf 10.5.4 van het WBP 2010-2015 gesteld dat de taakverdeling met andere overheden onduidelijk is, maar verbetering op dit punt komt niet meer terug in paragraaf 10.5.5, waar het te behalen resultaat wordt omschreven. In het nu aflopende WBP is een inventarisatie gemaakt van vaarbelemmeringen. Ik ben benieuwd naar de resultaten daarvan en hoe er op dit vlak verder gegaan wordt in de periode 2010-2015? De watersportvereniging Westland heeft gevraagd om een aantal belemmeringen voor de water-sport op te heffen, maar in de nota van beantwoording van het WBP wordt die vraag afgedaan met de opmerking dat het initiatief hiervoor bij ánderen ligt dan bij Delfland. Als dit laatste juist zou zijn, waarom is dan in het nu aflopende WBP vastgelegd dat Delfland de vaarbelemmeringen inventariseert? In paragraaf 10.6 wordt weer gesteld dat Delfland de realisatie van recreatieve projecten kan stimuleren, hoewel daar in het uitvoeringsprogramma niets over terug te vinden is.
Kortom: de rol van Delfland is onduidelijk.
6. Vaarbeleid
De gemeente Westland is voornemens een verkennende studie vaarbeleid te ontwikkelen met het recreatieschap en Delfland. Ook Midden-Delfland en Maassluis krijgen steeds meer oog voor de belangen van recreatievaart. Als toekomstig vaarwegbeheerder zou Delfland dit mijns inziens moeten coördineren.
N.a.v. van bovenstaande heb ik aan het college van Dijkgraaf en Hoogheemraden de volgende vragen gesteld. De antwoorden van het college staan er steeds onder:
1. Graag word ik op de hoogte gesteld van de ontwikkelingen rondom de overdracht van het vaarwegbeheer aan Delfland. Is er al zicht op wanneer dit plaatsvinden zal? Het is mogelijk dat een watergang voor scheepvaart dieper moet worden dan vanuit waterstaatkundig oogpunt strikt noodzakelijk is. Wie betaalt straks de kosten voor het extra baggerwerk voortkomend uit het vaarwegbeheer?
Antwoord 1
Het is nog niet duidelijk wanneer de provincie het (her)beleggen van het vaarwegbeheer bin-nen de gestelde termijn zal doen. Op ambtelijk niveau wordt ernaar gestreefd om in 2010 uitgewerkt te hebben waar het vaarwegbeheer belegd moet worden, wat het vaarwegbeheer dient in te houden en hoe dit georganiseerd moet worden. Vervolgens is besluitvorming aan de orde.
Het is ‘theoretisch’ mogelijk dat een watergang voor scheepvaart dieper moet worden dan vanuit waterstaatkundig oogpunt strikt noodzakelijk is. Echter, voor het beheersgebied van Delfland is dit niet de verwachting. Over Delflands vaarwegen vindt namelijk uitsluitend recreatieve vaart plaats en wat kleinere beroepsvaart (rondvaartboten). Het zijn wateren waarover waterstaatkundige zaken kunnen prevaleren en scheepvaart wordt toegestaan - kan worden toegestaan, voor zover dat binnen waterstaatkundige kaders past (niet schadelijk wordt geacht et cetera).
Het is, gezien het bovenstaande, maar de vraag of er extra kosten voor baggerwerk zullen zijn. Het is namelijk waarschijnlijk dat Delfland (specifieker dan nu, dat lijkt noodzakelijk gezien de komst van het vaarwegbeheer in combinatie met het al bestaande ‘nautisch beheer’) bepaalt welke scheepvaart (afmetingen, type) over welke vaarwegen kan plaatsvinden, gezien de leggerprofielen aldaar. Delfland moet er dan, net als nu, voor blijven zorgen dat de toestand van de wateren (in dit geval ook vaarwegen) voldoet aan de leggers. Ook nu is het zo dat Delfland kan worden aangesproken op onderhoud als Delfland niet aan de verplichtingen (zoals in de legger) voldoet.
NB! Hoewel, waarschijnlijk niet met betrekking tot baggeren, zouden er wel andere ‘extra kosten’ kúnnen ontstaan door het vaarwegbeheer. Hierover bestaat echter nog onduidelijkheid. Belangrijk daarbij is de vraag: wat het vaarwegbeheer (bij Delfland) dan exact omvat en welke taken Delfland in dat kader moet uitvoeren? Dit is immers bepalend voor de (extra) kosten.
De provincie moet nog duidelijk gaan formuleren wat het vaarwegbeheer zal moeten inhou-den: de provincie moet een soort ‘taaktoekenning’ doen,
De verwachting is dat er sowieso beperkt sprake zal zijn van extra kosten omdat Delfland in ieder geval beleid moet gaan opstellen waarin bijvoorbeeld wordt geformuleerd aan welke afmetingen bouwwerken (bruggen) moeten voldoen om (een bepaalde mate van) doorvaar-baarheid te borgen.
Echter als de provincie in zijn taaktoekenning bepaalt dat vaarwegbeheer meer dient in te houden, kunnen er dus ook meer kosten optreden.
Ten aanzien van de bekostiging wordt overigens opgemerkt dat uit de Memorie van Toelichting bij de Waterwet blijkt dat vaarwegbeheer eigenlijk een taak van de algemene democratie (provincie) is, die uitgevoerd kan worden door de waterschappen. Zo bezien dient de algemene democratie (provincie) ook zorg te dragen voor bekostiging, voor zover het waterschap verplicht is om extra kosten te maken om aan zijn vaarwegbeheerstaken te voldoen.
Over bovenstaande constateringen en uitgangspunten voeren de Zuid-Hollandse waterschappen en de provincie overleg in een ambtelijke werkgroep. In dit overleg, dat op constructieve wijze plaatsvindt, wordt in gezamenlijkheid gezocht naar de juiste aanpak.2. a) De Bevoegdheden tussen gemeente en Delfland met betrekking tot afmeren/ innemen van ligplaatsen zijn voor mij en ingelanden onduidelijk. Graag een verduidelijking en de toe-zegging dat het initiatief wordt genomen om samen met de gemeente Delft aan een oplossing te gaan werken.
b) Delfland kan als nautisch beheerder regels stellen ten behoeve van een veilige en vlotte scheepvaart. Kan in dit licht ook een meerbeleid worden opgesteld? Ik ben benieuwd of Delf-land over instrumenten beschikt om het afmeren/ innemen van ligplaatsen te reguleren.
Antwoord 2a en 2b
Zowel Delfland als de gemeente kan ligplaatsbeleid/meerbeleid afkondigen. Zij kunnen dit echter op verschillende gronden doen. Dit schept verwarring en heeft geleid tot onduidelijk of overlappend of juist ontbrekend (gewenst) beleid. Een toelichting op wanneer Delfland en wanneer de gemeente ‘aan zet’ is, wordt hieronder gegeven. Deze uitleg heeft Delfland in het afgelopen jaar verkregen vanuit de Afdeling Scheepvaart van de directie Juridische Zaken van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat:
Delfland (het college van D&H) is aangewezen als bevoegd gezag op grond van de Scheepvaartverkeerswet (SVW) oftewel als nautisch gezag. Delfland kan als nautisch gezag ligplaatsbeleid afkondigen voor zover dat past binnen de reikwijdte van de SVW; oftewel voor zover dat past bij het behartigen van de belangen genoemd in de SVW (deze staan in artikel 3). Het gaat om voornamelijk het beschermen van waterstaatkundige belangen en ook om het beschermen van een veilige en vlotte doorvaart.
Besluiten met een ander doel dan die in de SVW, zijn voor de gemeente (het college van B&W).
Voorbeeld: een verkeersbesluit over een ligplaatsverbod met als doel de bescherming van oevers of waterstaatkundige werken, wordt door Delfland genomen.
Een besluit over een ligplaatsverbod met als doel te voorkomen dat de kant wordt betreden, waar direct een snelweg loopt (gevaar!), wordt door B&W van de desbetreffende gemeente genomen en moet steunen op de APV. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld een ligplaatsverbod voor ‘lelijke’ of ‘aftandse’ boten, of voor boten die geluidsoverlast veroorzaken.
De vraag is dus om welk belang het gaat en of het gezag dat daarover gaat vanwege dat be-lang bijvoorbeeld een ligplaatsverbod wil afkondigen of anderszins ligplaatsbeleid wil vaststellen. Want als er geen verbod is (wat ook een keuze kan zijn), dan mag ligplaats nemen gewoon, tenzij in een wet/ hogere regeling wel een verbod staat. (Zo verbiedt het Binnenvaartpolitiereglement bijvoorbeeld het ligplaats nemen onder een brug of een hoogspanningskabel).
Opgemerkt wordt nog dat Delfland, omdat het wil kunnen optreden tegen waterstaatkundig ongewenste ligplaatspraktijken, kort geleden wel voor een groot gebied een algemener ligplaatsverbod heeft afgekondigd. Maar in de beleidsregel daarbij is bepaald dat Delfland in het toezicht de handhaving alleen optreedt indien dit noodzakelijk is vanuit de belangen die Delfland behartigt.
Dit heeft Delfland gedaan omdat het niet de bedoeling is dat Waterschapsgelden worden gebruikt om ligplaatspraktijken aan te pakken die waterstaatkundig geen probleem vormen, omdat het gaat om zaken als bijvoorbeeld geluidsoverlast.
Daarnaast is het van belang om af te wegen wat er aan regelgeving nodig is (gezien het takenpakket van de betreffende overheid) en te waken voor onnodig veel of uitgebreide regelingen. Dit is niet passend in de Rijksbrede doelstelling van lastenverlichting en vermindering van regeldruk.
Zoals bij de beantwoording van vraag 6 aan de orde komt, is Delfland uiteraard bereid om mee te werken aan ligplaatsenbeleid. Bij vraag 6 wordt nader toegelicht welke rol Delfland heeft bij het stellen van beleid en op welke wijze Delfland kan bijdragen.3. Is het bij Delfland bekend dat veel schepen zonder vergunning varen of de regels niet respecteren? Hoe is de handhaving door Delfland georganiseerd?
Antwoord 3
Het is bekend dat er schepen/boten varen die geen vergunning hebben of de regels niet respecteren. Zowel handhavers van Delfland als collega’s van onze samenwerkingspartners (politie en provincie) die toezicht op het water uitoefenen constateren dit en handhaven hierop.
Net zoals gewoon op de weg zullen er altijd mensen zijn die verkeersregels niet naleven, daarom zijn toezicht en handhaving van belang.4. a) Gaat de bevoegdheid om recreatievaarwegenplan en vaarwegverordening vast te stellen en erop te handhaven ook over naar de nieuwe vaarwegbeheerder (Delfland) of blijft die bij de provincie? Wat als bijv. een gemeente een (te lage) brug wil gaan bouwen: moeten zij dan vergunning van de vaarwegbeheerder (Delfland) krijgen die dit dan conform vaarwegverordening niet toekent?
Antwoord 4a
Als het vaarwegbeheer wordt herbelegd (naar verwachting bij Delfland), dan is het ook de verwachting dat die nieuwe vaarwegbeheerder op doorvaarbaarheid mag (of moet, maar dat is afhankelijk van de taaktoekenning zoals besproken bij vraag 1) toezien. De provincie zal dit dan niet meer doen.
De vaarwegbeheerder kan dan zelf beleid gaan opstellen ten aanzien van doorvaarbaarheid. Theoretisch zou het ook kunnen dat de provincie de beleidsmaker blijft en dat de (uitvoerend) vaarwegbeheerder als taak krijgt om op dat beleid toe te zien, maar de verwachting is dat de vaarwegbeheerder (dit geldt in het gebied van Delfland) straks zelf mag bepalen wat de doorvaarbaarheid wel of niet moet zijn en daar dan ook zelf op moet toezien.
Als een brug van bijvoorbeeld een gemeente niet voldoet aan de eisen die de vaarwegbe-heerder stelt (nu de provincie, straks waarschijnlijk Delfland) dan moet ofwel de geplande brug worden aangepast ofwel de vaarwegbeheerder moet ontheffing verlenen/ toestemming geven om af te wijken van de eisen, als dit gezien de betreffende regelingen mogelijk is.b) Wat zijn/ worden Delflands formele bevoegdheden m.b.t. minimale brughoogtes?
Antwoord 4b
Tegenwoordig: Delfland kan minimale afmetingen eisen (uitsluitend!) voor zover dat nodig is om zijn taken goed uit te kunnen voeren - waterstaatkundige belangen te kunnen behartigen.
Daarom staan in de beleidsregel ‘Werken in profiel water’ minimale afmetingen die Delfland eist. Voor doorvaarthoogten geldt daarin:
- 1 meter daar waar onderhoud varend gebeurt
- 0,50 meter daar waar onderhoud rijdend gebeurt
Straks als Delfland vaarwegbeheerder zou zijn en zelf beleid mag opstellen: Dan mag Delfland ten behoeve van doorvaarbaarheid voor de recreatieve scheepvaart bepalen waar bruggen aan moeten voldoen.
Met de inwerkingtreding van de Waterwet ontstaat er in het kader van een integrale afweging wellicht meer (juridische) ruimte om de doorvaartbelangen mee te nemen bij vergunningverlening. Omdat niet alle elementen onder de Waterwet vallen, wordt dit nog nader onderzocht.c) Wat kan Delfland daarnaast doen om de aanpak van brughoogtes in ons gebied beter te laten verlopen?
Antwoord 4c
Met betrekking tot dit onderwerp is het van belang om goed contact te onderhouden met de provincie en (werk)afspraken te maken.
Momenteel is het van belang dat Delfland vergunningaanvragen voor bruggen voorlegt - doorgeeft aan de provincie (in het kader van de nieuwe Waterwet is dit helemaal een punt van aandacht), zodat de provincie op de hoogte is en de ‘doorvaarbaarheidstoets’ kan uitvoeren. Hiertoe is ook bij de provincie aandacht gevraagd voor een goede interne communicatie en aandacht voor dit onderwerp.
Daarnaast is ambtelijk bij de provincie neergelegd om te overwegen om de afmetingen van het recreatievaarwegenplan strikter toe te passen (ondanks lagere omliggende bruggen en gezien de leefcyclus van bruggen van 50 jaar, maar ook gezien de mogelijke erfenis die Delfland straks krijgt als het vaarwegbeheerder zou worden).
Daarnaast wordt momenteel (dit is gestart in november 2009) ambtelijk met de provincie gezocht naar een mogelijkheid om, voor de periode dat er nog geen (nieuwe) vaarwegbeheerder is aangewezen, Delfland de ‘doorvaarbaarheidstoets’ te laten doen, zodat Delfland zelf de afmetingen uit het recreatievaarwegenplan kan eisen in vergunningen.5. Graag ontvang ik het resultaat van de inventarisatie van vaarbelemmeringen uit het nu aflopende WBP en hoor ik van het college wat hiermee in de komende periode gedaan wordt.
Antwoord 5
Door lopende ontwikkelingen is een inventarisatie van de vaarbelemmering (vooralsnog) niet uitgevoerd. De achtergrond hiervan is de volgende:
De provincie heeft aangegeven verantwoordelijkheid te hebben ten aanzien van een dergelijke inventarisatie en neemt daarin het voortouw en wel als volgt:
• er wordt door de provincie een bureau ingehuurd dat voor de ‘belangrijkere vaarwegen’ in Zuid-Holland de doorvaarbaarheid gaat inventariseren. Het gaat daarbij om vaarwegen waarover beroepsvaart plaatsvindt of die, zoals volgens de ‘Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland’ van groot belang zijn als verbindingsroute van verschillende gebieden voor de recreatievaart. In Delfland betreft dit maar een sporadische vaarweg (aansluitend op de Schie, namelijk bij Den Haag en bij Rotterdam).
• Na de hierboven genoemde inventarisatie is het zaak om naar de meer regionale wate-ren te kijken, met overig, vooral recreatief scheepvaartverkeer. Het gaat hier om alle overige vaarwegen in Delfland (het Westland, Midden-Delfland, Delft, et cetera). Daarbij geldt echter dat als de toekomstig vaarwegbeheerder ‘vrij wordt gelaten’ in het bepalen van de eisen van doorvaarbaarheid, dat de provincie zich minder genoodzaakt voelt om een inventarisatie te doen (en dus te betalen). Immers, de leggerafmetingen moeten sowieso worden aangehouden en de toegestane scheepvaart (dat regelt de nautisch beheerder en dat is in dit geval ook Delfland) kan daarop worden afgestemd.
Daar staat tegenover de redenering dat de toekomstig vaarwegbeheerder (of anderen in het gebied) van de provincie (die nu de doorvaarbaarheid bewaakt en dus de afmetingen van bruggen moet toetsen, middels de vaarwegenverordening en het vaarwegenrecreatieplan) een overzicht zou mogen verlangen met de (akkoord bevonden) afmetingen van de bruggen over de vaarwegen, zeker op het moment dat deze verantwoordelijkheid naar een ander zou gaan.
Wat redelijk is om van wie te verwachten en hoe tot een gezamenlijke oplossing te komen is eveneens onderwerp van het ambtelijke overleg tussen de Zuid-Hollandse waterschappen en de provincie (dat in zeer goede samenhang verloopt). Dit alles in het kader van alle ontwikkelingen die nu lopen in verband met de Waterwet en dus ook de verdeling - toekenning van bevoegdheden (vaarwegbeheer, nautisch beheer).6. Is Delfland voornemens een vaarbeleid (incl. meer/ligplaatsenbeleid) op te stellen en actief mee te werken aan het vaarbeleid van de gemeente Westland?
Antwoord 6
Delfland moedigt ligplaatsbeleid door de gemeenten aan. Gemeenten kunnen breder en specifieker ligplaatsbeleid opstellen. Dit komt door het verschil in taken en verantwoordelijkheden (zie de beantwoording van vraag 2). Delfland zal daarin graag participeren en bijdragen aan de totstandkoming; net als bij andere gemeentelijke plannen is een soort ‘nautische watertoets’ zeer nuttig - noodzakelijk om te zorgen dat beleid met elkaar strookt en er geen dingen dubbel of tegenstrijdig worden geregeld (in welk geval de wet overigens dan weer regelt wat wanneer geldt).
Delfland is graag bereid zijn netwerk onder gemeenten met betrekking tot beleid voor scheepvaart alsmede de kennis over dit onderwerp ter beschikking te stellen en mee te wer-ken aan het ontwikkelen van dit beleid voor de gemeente Westland. Vanzelfsprekend dient dit te passen binnen de beschikbare capaciteit en blijft de gemeente Westland zelf verantwoordelijk. Het kan en mag niet zo zijn dat een eventueel capaciteitsgebrek binnen de gemeente door Delfland wordt opgevuld.
Voorbeelden van inbreng door Delfland:
- Het in contact brengen van betreffende afdeling van Westland met de betreffende afdeling van de gemeente Midden-Delfland. Gemeente Midden-Delfland beschikt over een zeer zorgvuldig ligplaatsenbeleid.
- Het meedenken over regelingen en het aan elkaar toetsen van Delflands beleid en beleid van de gemeente Westland.
- Inbreng van “veldkennis” door medewerkers van Toezicht & Handhaving.ir. G.A. van der Wedden, Algemene Waterschapspartij Delfland, mede namens drs. J. Engels,
Water Natuurlijk
Je moet lid zijn van Water weblog om reacties te kunnen toevoegen!
Wordt lid van Water weblog